Juridische aspecten rondom de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) worden nogal eens onderbelicht, terwijl hier toch het nodige verandert. Degene die werk levert, krijgt te maken met een ruimere aansprakelijkheid, een waarschuwingsplicht voor fouten van zijn opdrachtgever en het maken van een opleverdossier. Dit geldt voor elke gebouwcategorie (1, 2 en 3) vanaf 1 januari 2024.
Qua aansprakelijkheid veranderen er essentiële zaken. Op dit moment regelt het huidige artikel 7:58 van het Burgerlijk Wetboek de aansprakelijkheid van de aannemer bij oplevering van het werk. In het derde lid van artikel 7:58 staat dat de aannemer niet aansprakelijkheid is voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. De aansprakelijkheid na oplevering beperkt zich dus tot verborgen gebreken. Alle andere gebreken – die de opdrachtgever dus redelijkerwijs had kunnen ontdekken – zijn volgens de wet kennelijk geaccepteerd. De aannemer is daardoor na oplevering gevrijwaard van aansprakelijkheid voor die gebreken. De Wet kwaliteitsborging voegt een vierde lid toe aan artikel 7.58 (7:58:4). In afwijking van het derde lid is bij aanneming van bouwwerken de aannemer aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Van dit lid kan niet ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken, voor zover de opdrachtgever een natuurlijk persoon (levering aan consumenten) is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In andere gevallen (levering aan bedrijven) kan van dit lid alleen ten nadele van de opdrachtgever worden afgeweken indien dit uitdrukkelijk in de overeenkomst is opgenomen. Onder het nieuwe artikel blijft de (onder)aannemer ook na oplevering aansprakelijk voor gebreken/bouwfouten die bij oplevering niet zijn ontdekt, tenzij hij kan aantonen dat de fout hem niet toe te wijzen is(omgekeerde bewijslast). Met het nieuwe lid 4 is slechts belangrijk of een gebrek is ontdekt of niet. Is het niet ontdekt, dan is het een gebrek waarvoor de aannemer op grond van art. 7:758 lid 4 BW (nieuw) aansprakelijk is, mits (uiteraard) dit gebrek aan hem is toe te rekenen.
Tevens wordt de waarschuwingsplicht van de (onder)aannemer ten opzichte van de opdrachtgever aangescherpt. Waarschuwingen voor bijvoorbeeld onderdelen die niet uitvoerbaar zijn binnen de wettelijk eisen moeten schriftelijk en ondubbelzinnig gemeld worden. Belangrijk is daarbij aan te geven wat de gevolgen (zullen) zijn van de fout. Op basis hiervan zullen aannemers van onderaannemers en leveranciers meer waarborgen verlangen. Het gaat om fouten die je kent of zou moeten kennen, zoals fouten in de opdracht, fouten in tekeningen, berekeningen, plannen, bestekken, uitvoeringsvoorschriften of gebrekkige of ongeschikte zaken van je opdrachtgever. Op deze manier wordt kwaliteit in de hele keten versterkt.
De verplichting van het opleverdossier gaat nog niet in per 1 januari 2024, maar later pas. Degene die het werkt levert, moet een opleverdossier afgeven. Het opleverdossier (ook bekend als consumentendossier) is bewijs dat je je verplichtingen bent nagekomen. Het opleverdossier bevat in ieder geval tekeningen en berekeningen, een beschrijving van de materialen en installaties, een beschrijving van de gebruiksfuncties en gegevens en documenten die nodig zijn voor gebruik en onderhoud. Opdrachtgever en opdrachtnemer zijn vrij om af te spreken of er een opleverdossier wordt afgegeven. Het is ook mogelijk om geen dossier af te geven. Als er wel een dossier wordt afgegeven, moeten de inhoud en vorm vooraf worden vastgelegd.”
De winst van de nieuwe wet zit vooral in een verschuiving in de kwaliteitstoetsing, namelijk van bouwplan naar daadwerkelijk gerealiseerd bouwwerk. “We gaan van beloofde kwaliteit naar gerealiseerde kwaliteit. De risicobeoordeling gebeurt daarbij voorin het proces door de kwaliteitsborger, niet achterin.” Het aan te leveren bouwdossier (dossier bevoegd gezag) zal dan ook de gerealiseerde situatie documenteren, met de actuele tekeningen en berekeningen (as built).
Belangrijk is de bouwkwaliteit niet alleen van de kwaliteitsborger te laten afhangen, maar ook binnen de eigen organisatie op poten te zetten. Voor onze branche geldt “Hoe meer de gevelbouwer aan voorwerk doet, hoe minder werk de kwaliteitsborger heeft”. Als de interne kwaliteitsborging goed is, kan de externe kwaliteitsborger volstaan met een minimale inspecties. Met het geaccrediteerde kwaliteitssysteem volgens BRL 2701 en BRL 0105 bevinden we ons als branche op de hoogste trede van de Wkb-ladder, dus daarmee zit het wel goed.