Voor de bouw van een luxe woning heeft een aannemer een leverancier van een gerenommeerd merk steenwol voor een thermisch gevel(isolatie)systeem gecontracteerd. Ze doen al jaren zaken met elkaar en dat is altijd goed verlopen. Totdat het een keer wat minder goed gaat. Dan is het wel handig als je niet alleen vakinhoudelijke kennis hebt, maar ook enig idee hebt van de juridische ‘spelregels’.
Begin maart 2016 levert de leverancier de bestelde materialen aan de aannemer. Het thermisch gevel(isolatie)systeem R is bedoeld voor de buitenwanden van de woning die van wit stucwerk moeten worden voorzien. Product R is een nieuw product in Nederland maar al wel langer in gebruik in andere landen. Later dat jaar levert de aannemer de woning op aan zijn opdrachtgever. Twee jaar lang heeft de bewoner ten volle genoten van zijn nieuwe woning, maar dan meldt hij in augustus 2018 bij de aannemer dat er scheurtjes zitten in de buitengevels. Na enige tijd afgewacht te hebben hoe de scheurvorming zich zou ontwikkelen, stelt de aannemer medio oktober 2018 vast dat de situatie ernstiger is geworden. In november 2019 schakelt hij een derde in die het vochtgehalte in de buitengevels heeft gemeten. Inmiddels blijkt dat het gevel(isolatie)systeem R niet meer in het assortiment van de fabrikant zit. Nadat hij opdracht heeft gegeven aan het Technisch Bureau Afbouw (TBA) voor onderzoek naar de scheurvorming en de vochtproblemen, komt TBA in zijn rapport d.d.16 januari 2020 tot de conclusie dat de grondmortelweefsellaag binnen het R-gevelsysteem zeer snel vocht opneemt waardoor er hygrothermische spanningen in het gevel(isolatie)systeem zijn ontstaan.
Op 30 januari 2020 stelt de bewoner van de woning de aannemer aansprakelijk voor de door hem geleden schade. Nadat de aannemer het rapport van TBA op 9 februari 2020 heeft gestuurd naar zijn leverancier, schakelt deze de fabrikant in voor een verdere bepaling van de oorzaak van de schade. Op 26 februari 2020 vinden proefboringen plaats aan de woning in bijzijn van alle partijen. Op 16 april 2020 schrijft de fabrikant aan de leverancier dat hij tot de conclusie is gekomen dat de aannemer verschillende fouten heeft gemaakt bij het aanbrengen van het gevelsysteem. De aannemer heeft voorgesteld om de herstelkosten gedrieën te dragen (hijzelf, de leverancier en de fabrikant). De leverancier wijst dat voorstel van de hand evenals de latere poging die de aannemer doet om gezamenlijk tot een oplossing te komen. De aannemer is toen zelf overgegaan tot het herstellen van de buitengevels. De scheuren in de gevels zijn dan wel hersteld maar de relatie tussen de aannemer en de leverancier viel niet meer te lijmen. Op 3 mei 2021 stelt de aannemer de leverancier aansprakelijk. Voor de rechter vordert de aannemer voor de door hem geleden schade een betaling van ruim € 36.000. Ook stelt hij dat hij de scheurvorming in het gevelsysteem al in 2019 aan de leverancier heeft gemeld. Daar komt nog bij dat er sprake was van een pilotproject voor beide partijen en dat hij dit gevelisolatiesysteem op uitdrukkelijk advies van de leverancier is gaan gebruiken. Hij heeft de verwerkingsrichtlijnen van de leverancier nauwkeurig gevolgd. Naar de mening van de aannemer heeft de fabrikant geen enkel bewijs voor het foutief aanbrengen van het gevelsysteem aangetoond en heeft de leverancier zich onterecht achter de fabrikant verschuild. De leverancier betwist de vorderingen van de aannemer en ontkent iedere aansprakelijkheid. Volgens de leverancier kan de aannemer geen beroep meer doen op een vermeend gebrek in het gevelsysteem omdat hij daarover niet bij hem heeft geklaagd binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken.
De rechtbank is van oordeel dat de aannemer niet heeft voldaan aan het binnen bekwame tijd klagen zoals in artikel 6:89 BW is vastgelegd en dat de gevorderde schadevergoeding alleen al daarom moet worden afgewezen. Vaststaat dat het rapport van TBA op 6 februari 2020 met de leverancier is gedeeld. Dat moment is het eerste moment dat de klacht bij de leverancier concreet kenbaar is geworden en dat is (pas) anderhalf jaar nadat de aannemer bekend werd met de scheurvorming in de buitengevels. Ook is niet vast komen te staan dat de problemen niet door een verkeerde uitvoering van de aannemer zijn ontstaan. Nu de aannemer de gevels zelf heeft hersteld kan geen onderzoek meer plaatsvinden door een onafhankelijke deskundige. Tenslotte heeft de aannemer de door hem gestelde schade onvoldoende onderbouwd door slechts een door hemzelf opgestelde factuur, een financieel overzicht en een prijsopgaaf van de stukadoor te overleggen. Betalingsbewijzen ontbreken. De rechtbank wijst de vorderingen van de aannemer af.
De aannemer heeft zijn opdrachtgever weliswaar van zijn gevelproblemen afgeholpen maar hij heeft de oplopende spanningen in zijn relatie met de leverancier helaas niet goed beoordeeld. Niet alleen de uitvoeringsvoorschriften voor het gevelsysteem maar ook de juridische regels moeten worden nageleefd. Het devies: klaag tijdig! Wie weet hoe het dan was gelopen voor de aannemer. Geen spijt achteraf hebben van uw gevelkeuzes? Kijk eens bij de leden van de VMRG, die denken met u mee!